Marwijksoord-WUR proefbedrijf Kooijenburg/waterschap Hunze en Aa’s

Voor een prototype van KAD is een perceel gevonden op de WUR-PPO proefbedrijf Kooijenburg te Marwijksoord. Op deze locatie werken we samen met het waterschap en WUR-PPO. De afwatering is naar een vrij afstromende kavelsloot. Op regionale schaal wordt het gebied door beken gedraineerd. Op het perceel was reeds een drainagesysteem aanwezig, conventioneel met een afstand van 10 m en op een diepte van 0,8 m-mv. Ter plekke van het KAD-perceel is deze onklaar gemaakt. In het direct aangrenzende perceel ten westen van het KAD-perceel is de oorspronkelijke drainage intact. Zo kunnen we verschillen en overeenkomsten tussen effecten van het oorspronkelijke drainagesysteem en KAD op de lokale waterhuishouding gaan bekijken.

Enkele kenmerken van het perceel zijn:

  • Landgebruik: tarwe (2011) fabrieksaardappelen (2012)
  • Bodemsoort: veldpodzol met keileemlagen op een diepte van ongeveer 1 m-mv, heterogeen verspreid over het perceel (Hn23x-sVI); schijnspiegels kunnen optreden
  • Sleufdrainage met ketting: drainafstand: 6 m, draindiepte: 1,2 m-mv
  • Oppervlakte totale perceel: 11 ha, waarvan 5,5 ha met KAD
  • Eén KAD put en een infiltratieput; zonnepanelen geïnstalleerd voor bediening viermaal per dag; GPRS logger in 1 peilbuis en 4 peilbuizen met dataloggers, waarvan 2 ondiep op keileem
  • Sub-irrigatievoorziening

De aanwezige keileem kan ervoor zorgen dat er tijdelijk schijnspiegels ontstaan op het perceel. Bodemwater dat de keileem bereikt ondervindt qua neerwaartse stroming een weerstand. Als er tijdens zo’n stroming water van boven wordt aangevoerd via het neerslagoverschot en een minder grote hoeveelheid water de keileem passeert naar beneden, ontstaat er een schijnspiegel bovenop de keileem. De KAD-buizen liggen op en in deze keileem. Zodra verzadiging optreedt van het bodemwater bij de drainbuizen, treedt water uit van de bodem naar de drainage en kan er afvoer optreden. De samengestelde drainage kan bovendien zorgen dat ondergronds natte plekken de drogere delen van het perceel van water worden voorzien, doordat alle buizen met elkaar veroonden zijn. Dit noemen we herdistributie van grondwater over het perceel, een fenomeen dat nader onderzoek vereist.

In 2012 hebben we afwisselend droge en natte perioden i.c. dagen met neerslag gehad. In het algemeen was het een gemiddeld tot iets droger jaar. Resultaat hiervan is geweest dat we niet veel hebben kunnen sturen met de KAD-installatie. Ook zijn de gewassen in de regio niet of nauwelijks beregend. We hebben wel proeven gedaan met sub-irrigatie door grondwater op te pompen, de afwaterende sloot af te dammen en via een verhoogd slootpeil water in de aanvoer-put van het systeem te laten stromen (zie foto voorkant H2O/18-2012). Technisch gezien slaagde de proeven, maar er was mede door de weersomstandigheden en de lagere grondwaterstanden weinig respons van de sub-irrigatie op het perceel te zien.

Begin 2013 is er aantal stevige buien geweest. Deze hebben geleid tot afvoer van water via de drainagebuizen en een verhoogde waterstand in de KAD-put, terwijl de regionale grondwaterstand 1 à 2m beneden drainniveau stond. Er is netto geen water afgevoerd omdat we de KAD-put hoog hebben laten staan. Deze gebeurtenis laat zien dat de keileem veelal verspreid over het perceel dicht en aaneengesloten is en tot schijnspiegels leidt. De drainagebuizen kunnen het water dat tijdelijk stagneert op en rond de keileem afvoeren naar de KAD-put.

Door bewolkte perioden en de kou in de winter van 2012/2013 zijn de geïnstalleerde accu’s vervangen door accu’s met een grotere capaciteit. Zo kunnen we beter en langer periodes overbruggen met weinig zonlicht en vorst.

We hebben in 2012 talloze groepen agrariërs op bezoek gehad op de proeflocatie. De proefboerderij draagt zo bij aan de bekendheid van het KAD-systeem en de werking ervan.